top of page

Activering

Activering is één van de objectieven van de sociale dienstverlening van het OCMW en is de verzameling van alle initiatieven om mensen uit een sociaal isolement te halen en opnieuw te betrekken bij het maatschappelijk leven.

Wanneer we per werkjaar het totaal van het aantal vrijstellingen vergelijken met de leeflooncijfers, dan daalde het aandeel leefloon– en steungerechtigden dat werd vrijgesteld van het aantonen van werkbereidheid jaar na jaar tot 46,4% in 2014. 

 

In 2015 zet deze daling zich niet verder voort en kunnen we vaststellen dat het percentage nagenoeg gelijk is aan dat van 2014.

 

BEPERKINGEN VAN DE TEWERKSTELLING ALS ACTIVERINGSVORM

Tewerkstelling en opleiding

Activering

Een sterk tewerkstellingsbeleid veronderstelt vooreerst dat je de beperkingen en grenzen van arbeid als activerings- vorm kent en aanvaardt. Niet voor iedereen is een tewerkstelling haalbaar of wenselijk.

 

De wetgever bevestigt dit uitgangspunt: het OCMW heeft de mogelijkheid om het leefloon toch toe te kennen wanneer het voor de cliënt om billijkheids– of gezondheidsredenen niet mogelijk is om te werken.

 

Van alle cliënten die recht hebben op maatschappelijke integratie werden in 2015 in totaal 441 mensen niet toegeleid naar arbeid om verschillende redenen.

 

Heel wat leefloongenieters vinden uiteindelijk zelf de weg naar de arbeidsmarkt, zonder dat een aangepast traject noodzakelijk is. 

 

In 2015 stroomden 55 leefloongenieters door naar de reguliere arbeidsmarkt.

 

 

DOORSTROMING NAAR DE REGULIERE ARBEIDSMARKT

Sinds 2011 steeg het aantal tewerkstellingen artikel 60§7 geleidelijk.

In 2015 stellen we vast dat het aantal tewerkstellingen verder is gestegen tot 225.

 

Soms wordt het traject artikel 60§7 onderbroken en is er sprake van een vervroegde stopzetting. Zo kan het zijn dat de cliënt een job vindt op de reguliere arbeidsmarkt, of zijn er andere redenen waarom de tewerkstelling artikel 60§7 vervroegd wordt beëindigd.

 

In 2015 werden 11 trajecten stopgezet. Dit is een verschil met 2014 toen 16 stopzettingen zijn uitgevoerd.

 

Andere cliënten doorlopen het volledige traject in artikel 60§7 en stromen als volgt uit:

 

Tewerkstelling en opleiding
TRAJECTBEGELEIDING (Artikel 60§7)

Wanneer de maatschappelijk werker oordeelt dat een tewerkstelling tot de mogelijkheden behoort, maar er nog drempels weg te werken zijn, begint voor de cliënt een omvangrijk traject waarvan elke fase erop gericht is hem aan de job of opleiding te helpen die het beste past bij zijn noden en competenties.

 

Vervolgens wordt aan de cliënt een arbeidsovereenkomst aangeboden. Juridisch treedt het OCMW op als werkgever, maar de cliënt kan via het instrument van de ‘terbeschikkingstelling’ ook werken bij een van de partners van het OCMW: een openbaar bestuur, een vzw of een private onderneming. Volgende tewerkstellingen werden daarbij gerealiseerd:

DEMOGRAFISCH PROFIEL VAN WERKNEMERS ART. 60§7

Wanneer we de doelgroep opsplitsen naar leeftijd (ouder of jonger dan 25 jaar) en geslacht, dan valt in vergelijking met 2014 op dat het percentage vrouwen een aanzienbare stijging kent en ervoor zorgt dat het percentage mannen en het percentage vrouwen zo goed als gelijk verdeeld is.

 

 

Wanneer we onze artikel 60§7-populatie  vergelijken met de totale groep van niet-werkende werkzoekenden (cijfers VDAB) zien we dat de oververtegenwoordiging van de groep 25-49 jaar bij artikel 60§7, vooral ten nadele van de groep ouder dan 50 jaar, ook in 2015 aanwezig is.

Wanneer we de doelgroep splitsen naar geboorteland levert dit het volgende beeld op:

Opvallend is het geringe aandeel personen geboren in België in vergelijking tot het geheel.

Bovendien gaat het in deze kleine groep niet steeds over autochtone Belgen, maar zijn ook allochtonen van de tweede en derde generatie die in België zijn geboren, in deze categorie opgenomen.

Het OCMW heeft al jaren bijzondere aandacht voor de groep van de jongeren (-25 jarigen).

 

Sinds 2005 worden de studenten gevolgd door de cel tewerkstelling bij hun zoektocht naar vakantiewerk tijdens de zomer- maanden.

 

Het aantal studenten die vakantiewerk verricht hebben (36) is in vergelijking met 2014 (14) fors gestegen. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de studenten die steunequivalent leefloon ontvangen op heden ook opgevolgd worden door Team Werk.

JONGEREN: EEN BIJZONDERE GROEP

Brugproject

 

Brugproject is een ESF-project van het OCMW en werd in 1993 gestart. Het project tracht de brug te slaan tussen deeltijds onderwijs en de arbeidsmarkt, met als doel te vermijden dat kinderen uit kansarme gezinnen in de vicieuze cirkel van armoede terecht komen.

 

In de voorbije jaren werden heel wat jongeren in het project begeleid. Tijdens het schooljaar 2009-2010 werd het aantal gesubsidieerde uren van het OCMW verdubbeld, waardoor het aantal begeleide jongeren in 2011 en 2012 een recordpeil bereikte. Deze cijfers daalden in 2014 wegens een daling van het aantal toegekende uren.

 

In 2015 is opnieuw een daling vast te stellen omwille van minder toegekende uren en omwille van de hervorming van de overeenkomst voor deze jongeren. Sinds het schooljaar 2015-2016 ontvangen zij nog slechts een onkostenvergoeding van 1 euro per uur tegenover 3,40 euro per uur de voorgaande jaren.

 

Oriëntatiecursus

 

Leefloongerechtigden jonger dan 25 jaar worden intensief opgevolgd.

 

In 2015 organiseerde Leerpunt Zuid-Oost-Vlaanderen, in samenwerking met Team Werk, opnieuw tweemaal een attitude – en oriëntatiecursus met positieve resultaten in de activering van de deelnemers tot gevolg.

 

In totaal namen 25 jongeren deel waarvan er 6 personen gestart zijn in een tewerkstelling in het kader van artikel 60§7, 9 personen regulier aan het werk gingen, waarvan  1 persoon met interim contracten. Een andere persoon kon rechten openen op een werkloosheidsuitkering. Van 1 persoon werd het leefloon gestopt omwille van het niet aantonen van werkbereidheid en bij 1 persoon wijzigde de gezinssituatie waardoor deze voorlopig niet meer opgevolgd wordt door Team Werk.

Lid zijn van een sportclub, een andere vereniging of deelnemen aan een culturele activiteit bevordert de ontwikkeling, vermijdt uitsluiting en stimuleert integratie. Kansarmen hebben moeilijk toegang tot cultuur. Dankzij het fonds voor cultuurparticipatie kunnen cliënten een financiële tussenkomst verkrijgen voor activiteiten die de socio-culturele participatie bevorderen. Het fonds stelt OCMW’s in staat om hun cliënten meer kansen te geven om deel te nemen aan allerlei activiteiten en vorming. Zodoende helpt dit instrument ook om de digitale kloof te dichten.

 

Het budget verkregen via het fonds voor cultuurparticipatie wordt enerzijds aangewend voor individuele tussenkomsten aan OCMW-cliënten. Anderzijds wordt het grootste deel van het budget overgedragen aan Mensen voor Mensen ter ondersteuning van het baanbrekend werk inzake het toegankelijk maken van cultuur voor kansarme doelgroepen (inclusieve benadering). Het OCMW opteert er systematisch voor om in samenwerking met de vzw cliënten toe te leiden naar de UITpas.

 

Hoe meer OCMW-cliënten een UITpas aan kansenpastarief hebben, hoe minder individuele tussenkomsten vanuit het OCMW nodig zijn. Met de UITpas kan men aan heel wat verscheidene activiteiten deelnemen tegen een lage persoonlijke tussenkomst. De ter beschikking gestelde subsidie aan vzw “Mensen voor mensen” in het kader van cultuurparticipatie is niet  voldoende  om de kostprijs van de passen van alle OCMW-cliënten te financieren.

 

Beperkingen van tewerkstelling als activeringsvorm

Het aantal OCMW-cliënten met een kansenpas stijgt ieder jaar.  In 2015 beschikten  1 408 OCMW-cliënten over een UITpas aan kansentarief. Daar stond een subsidiëring van 26 700 euro tegenover. Goed voor de bekostiging van de administratieve verwerking van  445 passen (60 euro per pas).

 

Door de gerichte toeleiding en het succes van de UITpas aan kansenpastarief dalen ook in 2015 de aanvragen voor individuele tussenkomsten via het OCMW. De individuele steunverlening  bedraagt voor 2015  2 374,17 euro. Dit lage cijfer betekent echter niet dat het OCMW aan zijn cliënten op vlak van cultuurparticipatie geen aanbod doet. Zoals hierboven werd vermeld kiest het OCMW er bewust voor om de UITpas toegankelijk te maken voor zijn cliënten. Dit gebeurt door middel van een samenwerkingsverband met vzw Mensen voor Mensen.

 

De gerichte samenwerking met Mensen voor Mensen laat het OCMW toe om daarnaast de brug te slaan tussen cultuurparticipatie en kinderarmoede. Hiertoe wendt het OCMW de subsidies binnen het KB cultuurparticipatie, specifiek gericht naar het terugdringen van de kinderarmoede, aan. Via dit kanaal nam het OCMW in 2015 steun ten bedrage van 20 893,53 euro voor zijn rekening. Deze financiering dient om gezinnen met kinderen te ondersteunen in functie van particpatie aan het schoolgebeuren (schoolmateriaal en schoolboeken, schoolfacturen voor maaltijden en opvang, schooluitstappen). Daarnaast worden gezinnen ook financieel bijgestaan met betrekking tot paramedische kosten (bv. eersteleeftijdsmelk).

.

Doorstroming naar reguliere arbeidsmarkt
Trajectbegeleiding (Art. 60§7)
Jongeren: een bijzondere groep
Demografisch profiel
Cultuurparticipatie

Cultuurparticipatie

Ten opzichte van 2014 is de uitstroom van artikel 60§7 naar werkloosheid licht gedaald.

 

Bij de uitstroom naar tewerkstelling kan in 2015 vastgesteld worden dat er een lichte stijging waar te nemen is van het aantal mensen dat doorstroomt naar het reguliere arbeidscircuit.

bottom of page